Sherry Turkle zag twee esthetieken van computing. Modernistisch: de computer als rekenmachine => helderheid, logica, reductie. Postmodern: de interface als simulatie => ondoorzichtigheid, spel, emergentie. Digitale kunst leeft tussen deze polen: verborgen systemen blootleggen terwijl verleidelijke oppervlakken worden gecreëerd.